Skip to main content

Table 2 Dutch Adherence Questionnaire-90 (DAQ-90)

From: Drug adherence and multidisciplinary care in patients with multiple sclerosis: Protocol of a prospective, web-based, patient-centred, nation-wide, Dutch cohort study in glatiramer acetate treated patients (CAIR study)

I. Algemene/socio-economische omstandigheden

   1. Bent u tevreden over uw economische situatie?

JA/NEE

   2. Vindt u uw besteedbaar maandinkomen voldoende?

JA/NEE

   3. Bent u voldoende vaardig in schrijven en lezen?

JA/NEE

   4. Wat is de hoogste afgemaakte opleiding?

..............

   5. Was u in het afgelopen jaar (tijdelijk) werkeloos?

JA/NEE

   6. Had u in het afgelopen jaar deeltijdwerk?

JA/NEE

   7. Ervaart u voldoende steun van uw sociale netwerken?

JA/NEE

   8. Zijn uw leefomstandigheden stabiel?

JA/NEE

   9. Hoever is de afstand tot MS polikliniek/behandelcentrum?

... km

   10. Heeft u een eigen bijdrage aan vervoerskosten van - naar polikliniek/behandelcentrum?

JA/NEE

   11. Heeft u een eigen bijdrage aan medicijnkosten?

JA/NEE

   12. Is het afgelopen jaar uw leefomgeving veranderd?

JA/NEE

   13. Waren er het afgelopen jaar gezinsproblemen?

JA/NEE/n.v.t.

II. Gezondheidszorg

   14. Hoelang duurde het eerste neurologisch consult op deze polikliniek/in dit behandelcentrum?

.... min.

   15. Hoelang duren gemiddeld de neurologische vervolgconsulten?

.... min.

   16. Hoelang duurde het eerste MS-verpleegkundig consult op deze polikliniek/in dit behandelcentrum?

.... min.

   17. Hoelang duren gemiddeld de MS-verpleegkundige vervolgconsulten?

.... min.

   18. Vindt u de continuïteit van uw MS-zorg voldoende?

JA/NEE

   19. Is meestal dezelfde neuroloog voor u beschikbaar?

JA/NEE

   20. Is meestal dezelfde MS-verpleegkundige voor u beschikbaar?

JA/NEE

   21. Bent u tevreden over de communicatie met uw neuroloog?

JA/NEE

   22. Bent u tevreden over de communicatie met uw MS-verpleegkundige?

JA/NEE

   23. Heeft u een goede relatie met uw neuroloog?

JA/NEE

   24. Heeft u een goede relatie met uw MS-verpleegkundige?

JA/NEE

   25. Vindt u de kwaliteit van de Nederlandse gezondheidszorg goed ?

JA/NEE

   26. Worden uw behandelingen en medicijnen volledig vergoed?

JA/NEE

   27. Wordt Copaxone altijd op tijd geleverd?

JA/NEE

   28. Hebben de zorgverleners voldoende kennis van MS?

JA/NEE

   29. Zijn de zorgverleners regelmatig overwerkt?

JA/NEE

   30. Bent u door de zorgverleners voldoende geïnformeerd over MS?

JA/NEE

   31. Is met u voldoende besproken hoe u klachten zelf gunstig kunt beïnvloeden?

JA/NEE

   32. Weet u wat adherentie is?

JA/NEE

   33. Vindt u adherentie belangrijk?

JA/NEE

III. Ziektegerelateerde factoren

   34. Heeft u veel last van MS?

JA/NEE

   35. Heeft u veel beperkingen t.g.v. MS?

JA/NEE

   36. Is uw MS het afgelopen jaar erg actief geweest?

JA/NEE

   37. Zijn er volgens u effectieve behandelingen van MS?

JA/NEE

   38. Kunt u inschatten wat het hebben van MS voor u op termijn kan betekenen?

JA/NEE

   39. Vindt u Copaxone een adequate behandeling voor uw MS?

JA/NEE

   40. Heeft u last van depressiviteit?

JA/NEE

   41. Heeft u andere ziekten behalve MS?

JA/NEE

   42. Kunt u niet zonder bepaalde geneesmiddelen of bent u afhankelijkheid van bepaalde geneesmiddelen?

JA/NEE

   43. Bent u verslaafd aan drugs?

JA/NEE

   44. Bent u afhankelijk van of verslaafd aan alcohol?

JA/NEE

   45. Hoeveel eenheden alcoholhoudende drank drinkt u per week?

per week

IV. Behandelinggerelateerde factoren

   46. Indien u behalve Copaxone nog andere medicijnen gebruikt: Heeft u een ingewikkeld schema om alle medicijnen in te nemen?

JA/NEE/n.v.t.

   47. Vindt u behandeling met Copaxone te lang duren?

JA/NEE

   48. Bent u eerder met interferon gestopt wegens onvoldoende werkzaamheid?

JA/NEE

   49. Bent u eerder met interferon gestopt wegens bijwerkingen?

JA/NEE

   50. Heeft u voorafgaande aan Copaxone twee of meer andere middelen gebruikt om terugvallen te voorkomen?

JA/NEE

   51. Verwachtte u binnen enkele weken gunstige effecten van Copaxone?

JA/NEE

   52. Ondervond u voldoende ondersteuning om met bijwerkingen om te gaan?

JA/NEE

V. Patiëntgerelateerde factoren

   53. Vindt u uw kennis en opvattingen over MS adequaat?

JA/NEE

   54. Bent u gemotiveerd om zelf uw MS te 'managen'?

JA/NEE

   55. Heeft u er vertrouwen in dat u uw gedrag/gewoontes kunt veranderen?

JA/NEE

   56. Heeft u reële verwachtingen t.a.v. het resultaat van Copaxone behandeling?

JA/NEE

   57. Weet u wat het missen van injecties Copaxone voor u kan betekenen?

JA/NEE

   58. Heeft u last van vergeetachtigheid?

JA/NEE

   59. Heeft u last van stress?

JA/NEE

   60. Bent u bang voor bijwerkingen van Copaxone?

JA/NEE

   61. Was u bang voor bijwerkingen toen u met Copaxone startte?

JA/NEE

   62. Heeft u weinig motivatie om Copaxone te spuiten?

JA/NEE

   63. Had u weinig motivatie toen u met Copaxone startte?

JA/NEE

   64. Kunt u goed met uw MS klachten omgaan?

JA/NEE

   65. Kunt u goed uw behandeling zelf 'managen'?

JA/NEE

   66. Vindt u de Copaxone behandeling nodig?

JA/NEE

   67. Merkt u dat Copaxone behandeling effect heeft?

JA/NEE

   68. Bent u negatief over de werkzaamheid Copaxone?

JA/NEE

   69. Heeft u MS geaccepteerd?

JA/NEE

   70. Twijfelt u aan de diagnose MS?

JA/NEE

   71. Twijfelde u aan de diagnose MS toen u met Copaxone startte?

JA/NEE

   72. Bent u op de hoogte van de mogelijke risico's van MS voor uw gezondheid?

JA/NEE

   73. Bleek achteraf dat u instructies over Copaxone behandeling verkeerd had begrepen?

JA/NEE

   74. Mist u wel eens een controleafspraak?

JA/NEE

   75. Heeft u geringe verwachtingen van Copaxone behandeling?

JA/NEE

   76. Heeft u last van hopeloosheid of negatieve gevoelens?

JA/NEE

   77. Bent u gefrustreerd over bepaalde zorgverlener(s)?

JA/NEE

   78. Bent u bang afhankelijk te zijn?

JA/NEE

   79. Was u bang dat Copaxone uw MS behandeling te ingewikkeld zou maken?

JA/NEE

   80. Heeft u het gevoel dat u door MS een bepaald stempel heeft gekregen?

JA/NEE

   81. Was u bezorgd door Copaxone plots uw leefstijl te moeten veranderen?

JA/NEE

   82. Maakt u zich zorgen over de effecten van Copaxone op lange termijn?

JA/NEE

   83. Bent u in het algemeen negatief over het gebruik van medicijnen?

JA/NEE

   84. Vindt u dat artsen in het algemeen teveel medicijnen voorschrijven?

JA/NEE

   85. Bent u in het algemeen argwanend jegens chemische stoffen in voedsel en milieu?

JA/NEE

   86. Bent u in het algemeen argwanend jegens wetenschap of technologie?

JA/NEE

   87. Vindt u het belangrijk dat u met Copaxone wordt behandeld?

JA/NEE

   88. Had u er bij start van Copaxone vertrouwen in de behandeling te kunnen uitvoeren?

JA/NEE

   89. Bent u vaak op reis?

JA/NEE

   90. Heeft u onregelmatige werktijden?

JA/NEE